Pleidooi voor een actieve en activerende overheid
“De betutteling én het overlaten aan de markt voorbij…”
Wat is de rol van de overheid in relatie tot de toenemende tweedeling in de samenleving? U verwacht van mij misschien een bijdrage over de onderkant van de samenleving en hoe we als gemeente
’s-Hertogenbosch mensen aan die onderkant ondersteunen. Mijn visie is dat we niet zinvol over de onderkant van de samenleving kunnen spreken zonder de relatie met de bovenkant te leggen. Ik start daarom met een analyse van de maatschappij in vogelvlucht, dan licht ik mijn visie op de overheid toe en tot slot geef ik voorbeelden wat ik met een actieve en activerende overheid bedoel: een overheid die actie onderneemt om mensen niet buiten de boot te laten vallen.
De risicomaatschappij maakt een actieve overheid noodzakelijk
Zonder blauwdruk te geven, schets ik kort in wat voor samenleving wij in de 21 eeuw leven.
Kenmerkend is dat het handelingsperspectief, ook voor politici, niet meer wordt gedragen door één samenhangende visie op de samenleving. In een tijd dat informatie en mobiliteit volkomen geglobaliseerd zijn, wordt de keuze aan wie je het bestuur toevertrouwd sterk lokaal en persoonlijk gekleurd. Een mooi voorbeeld is Van Buitenen die, zonder partijpolitieke organisatie, met twee zetels in het Europarlement is gekozen op één onderwerp: transparantie. Begrijp me goed: ik geef geen waardeoordeel en het is ook geen probleemanalyse, ik analyseer en benoem het krachtenveld. Een krachtenveld waar ik in de termen van de Duitse socioloog Ullrich Beck kanttekeningen bij plaats om mijn eigen politiek-bestuurlijke handelen richting te geven.
In zijn analyse leven wij in een risicomaatschappij:
- Waar oude vormen en gedachten zijn geëvolueerd tot een verregaande individualisering met een parallel daaraan reusachtige bureaucratie die diep in het dagelijkse leven van mensen doordringt;
- een informatiesamenleving waarin contact met de hele wereld openstaat;
- die een relativering van de rol van de overheid kent door de toegenomen invloed van transnationale ondernemingen;
- waar parallel aan de eerste drie kenmerken erosie van dragende instituties als kerk, vakbond en daaraan gerelateerd onderwijs, media, politieke partijen plaatsvindt.
Het risico ligt daarin dat niet ieder in gelijke mate in staat is de verworvenheden van de moderne samenleving toe te passen op het scheppen van eigen perspectief. Er zijn nieuwe vormen van analfabetisme die leiden tot tweedeling, ja zelfs tot uitstoting. Er is sprake van over-burocratisering die is gericht op beheersing, waarbij economische belangen leidend zijn.
Sommige mensen stellen dat het de schuld is van de politiek: de samenleving is wat hij nu is – de puinhopen van paars…- met als oorzaak een gebrek aan visie en daadkracht vanuit de politiek. Ik constateer eerder het tegenovergestelde: gebrek aan visie en daadkracht in de politiek zijn een gevolg van ontwikkelingen in de samenleving. De rol van de overheid verkeert in een soort identiteitscrisis. Een kenmerk van `de postmoderne mens’ is dat een alomvattende waarheid niet meer bestaat, juist omdat er zoveel informatie tot ons komt. Bovendien zijn de ervaringen in de recente geschiedenis met te eenduidige en alomvattende visies slecht uitgepakt, zowel ter rechter als ter linker zijde van het politieke spectrum. Het kunnen articuleren van direct eigen belang en de mogelijkheid van grote invloed van één persoon maken de meerderheid van kiezers zwevend. Keuzes zijn niet meer voorgegeven door de zuil waartoe je behoort, de tv accentueert andere vaardigheden dan het kiezen op een partijprogramma, het uitdragen van een vastomlijnde maatschappijvisie past niet bij de enorme diversiteit en snel wisselende trends. Een politicus gericht op algemene belangen kan moeilijk een afspiegeling vormen van de uitwaaiering van eigenbelangen. De rol van volksvertegenwoordiger en overheid bevindt zich mijns inziens per definitie in een paradox: een voor (groepen) burgers herkenbaar programma van vandaag wordt morgen niet meer herkend.
De rol van de politiek is te weinig geënt op de risicomaatschappij en de rol die de overheid zich vaak toeeigent is een rol die de ontwikkelingen in de maatschappij niet doorleeft heeft. Een voorbeeld van een organisatie die dat wel probeert, is mijn inziens het CNV. De vakbonden zijn sinds de jaren ’90 ook zwaar onderhevig aan de erosie van de gevestigde instituties. Boeiend is de wijze waarop Doukle Terpstra probeert het CNV vanuit een hernieuwde identiteit een rol te laten vervullen. De CAO’s en loonafspraken staan niet langer centraal voor het CNV. Terpstra mengt zich in het publieke debat met opvattingen over uitgeprocedeerde asielzoekers, armoede, duurzaamheid en internationalisering vanuit een herijkte visie op de samenleving op basis van het christelijk-sociale gedachtegoed. Het CNV is, door de eigen rol te herijken, leidend in het publieke debat om richting te geven aan de samenleving van morgen. Eens met de standpunten of niet, Terpstra is in staat vanuit deze veranderde rolopvatting, zijn vakbond te veranderen. De weg die hij kiest is niet gericht op behoud van het bekende, `de vakbond doet er wat bij’. De weg die Terpstra heeft ingeslagen is, ik verzin het woord maar zelf, de weg van ré-institutionaliseren. Er is geen sprake van het afzetten tegen de ontwikkelingen in een postmoderne risico-maatschappij. Deze ontwikkelingen worden geïncorporeerd in jezelf en in het instituut dat je als voertuig gebruikt. Daar ligt de opgave of dat nu de vakbond is of een politieke partij om zinvol antwoord te geven op wat nodig is in de samenleving.
De rol van de overheid is perspectief bieden en activeren
De invulling van de rol van de overheid is de laatste 30 jaar grofweg te schetsen in 2 richtingen: na “de overheid regelt alles en dwingt maakbaarheid af” in de jaren ’70 kwam: “treedt als overheid terug en laat het aan de markt over (en organiseer de overheid als een bedrijf)”. Mijns inziens is het tijd voor het samensmelten van die tegenpolen in de dialectiek van these-antithese-synthese (dat blijf ik meenemen uit de politieke school waarin ik ben opgevoed).
De publieke zaak en de publieke taak zijn gediend bij een helder zicht op de eigen rol van de overheid. Dat vraagt vormen van leiderschap die midden in het krachtenveld van de risicomaatschappij functioneren. De mensen die bij het openbaar bestuur werkzaam zijn dienen uit de verdediging te komen, zonder te vervallen in een verkeerd soort stoerigheid. Te vaak is sprake van ‘management of operations’, als het maar beheersbaar is dan is het goed. Ik schets een beeld van het dynamische krachtenveld zoals ik dat zie, licht het toe en geef een aantal voorbeelden uit mijn eigen bestuurspraktijk om concreet te maken hoe het `management of opportunities’ een leefbare samenleving kan activeren.
Figuur 1
4 R’s in de cirkel horen bij de 3 hoofdrollen die ik in de maatschappij onderscheid. De overheid geeft richting op de hoofdlijnen. Tegelijk biedt de overheid ruimte aan maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven. Resultaat wordt zichtbaar in sociale en economische zelfstandigheid van individuen, zijnde de hoofddoelen van de overheid. Iedere geleding legt rekenschap af over de wijze waarop bijgedragen wordt aan het perspectief.
Nadere toelichting op de te onderscheiden rollen:
1. De Overheid is van de overstijgende doelen, het `product’ van de overheid is richting wijzen om van daaruit bedrijven, instellingen en individuen de ruimte te bieden aan hun rol toe te kunnen komen. De rol van de overheid is perspectief bieden door economische en sociale zelfredzaamheid te bevorderen. De kern ligt in de activerende overheid met actief burgerschap als weg waarlangs de leefbaarheid wordt vergroot.
2. Bedrijven en instellingen vullen het door de overheid geboden ruimte in door perspectief te realiseren. Bedrijven en instellingen, professioneel en vrijwillig, hebben een partnerrol ten opzichte van de overheid voorzover het gaat om de door de overheid benoemde hoofddoelen. Bedrijven en instellingen en overheid kunnen elkaar over en weer aanspreken om rekenschap af te leggen.
3. Burgers, in de risicomaatschappij is de individuele invalshoek sterk ontwikkeld, dienen hun eigen perspectief te bewerkstelligen. Werken aan perspectief is een activiteit waarin geen definitieve afhankelijkheid van overheid noch van bedrijfsleven/instellingen kan bestaan! Het perspectief bewerkstelligen is een eigen verantwoordelijkheid, waarbij overheid en bedrijven/instellingen rekenschap dienen te geven van hun bijdrage aan te bewerkstelligen perspectief.
Sinds premier Balkenende de woorden `eigen verantwoordelijkheid’ regelmatig in de mond neemt, mag ik deze woorden in de politiek-bestuurlijke arena bijna niet gebruiken. De linker vleugel vindt mij rechts geworden en heeft dikwijls tot vooronderstelling dat ik de eigen verantwoordelijkheid eenzijdig toepas op mensen in kwetsbare situaties. In deze reactie ligt een eenzijdige rol van de overheid besloten die teruggrijpt op de jaren ‘70. De rol van bedrijfsleven en instellingen blijft dikwijls onderbelicht.
De rechter vleugel denkt te veel en te vaak: “heel goed Eigeman, laat burgers het zonder de overheid regelen”. In deze reactie ligt de terugtredende overheid besloten en worden bedrijfsleven en instellingen nauwelijks betrokken bij de door de overheid te stellen doelen.
Van beide zijden wil ik op deze manier geen bevestiging. Eigen verantwoordelijkheid is van toepassing op alle drie de geledingen in het krachtenveld, op de overheid, het bedrijfsleven én de burger. Onder Balkenende II wordt `eigen verantwoordelijkheid’ – tot nu toe - te eenzijdig toegepast op mensen in kwetsbare situaties, en dat is een opmaat naar onrecht.
In de maatschappij is het grote risico dat veel mensen de toegang tot de voordelen van de moderniteit niet zelfstandig weten te vinden. Er is bijvoorbeeld een tweedeling in de toegang tot de digitale wereld en de over geïnstitutionaliseerde maatschappij geeft nieuwe vormen van analfabetisme. Lang niet iedereen kan lezen en schrijven met het ABC van de bureaucratie. En daar komt bij: Veel van wat de overheid doet is gericht op het managen van beheersing, `dienstverlening’ gericht op het tekort van mensen via een aanbodgerichte bureaucratie. Daar verdienen velen hun geld mee… advocaten, accountantmanagers, alfahulpen, agentschappen op de reïntegratiemarkt en de onderwijsmarkt en dan ben ik nog maar bij de `a’.
Het uitgangspunt is te weinig de zelfredzaamheid waarbij de individuele ontplooiing centraal staat.
Het gaat teveel om economische schadelastbeperking van het aantal uitkeringen. Het uitgangspunt is te weinig de emancipatoire inburgering gericht op (arbeids)participatie die keihard nodig is in een vergrijzende maatschappij. Het gaat om instroombeperkende maatregelen of erger nog: om populaire angst voor vreemdelingen. Het gaat niet om sociale (re)activering van een groep psychiatrische gestoorden, verslaafden en ex-gedetineerden
Tegenover een overheid die, voorbijgaand aan maatschappelijke ontwikkelingen, management van de beheersing als basishouding kent, stel ik een activerende rol van de overheid centraal, gericht op het management van kansen. Dat is geen roze wolk die belangentegenstellingen vanuit een naïef optimisme te lijf gaat. Het is juist van belang om midden in de diversiteit aan belangentegenstellingen te gaan staan met oog voor de kansen en met oog voor de risico’s en met oog voor de te onderscheiden rollen. Ik geef een aantal voorbeelden, verdeeld over verschillende onderdelen van mijn portefeuille, gericht op het activeren van sociale en economische zelfredzaamheid van mensen.
Sociale en economische zelfredzaamheid als resultaat
Het analytische deel en de schets van de visie op de rol van de overheid zijn niet bedoeld als theoretische oefening. Het is eerder een aan de praktijk van alledag groeiende reflectie om mijn eigen handelingsperspectief goed te verstaan en daarmee ook mij als wethouder te kunnen verantwoorden.
Ik geef een aantal voorbeelden uit verschillende onderdelen van mijn portefeuille. Ik beperk me.
Sociale zekerheid
De zekerheid van de uitkeringsfabriek Sociale Dienst is onder twee GroenLinks wethouders omgebouwd. De visie waarmee de sociale dienst werkt gaat uit van activerend toeleiden naar economische zelfstandigheid. Uitgangspunt is `Voor wat hoort wat’. Een misverstand is dat dit eenzijdig van toepassing is op de persoon die een uitkering aanvraagt of ontvangt. Het voor wat hoort wat is ook van toepassing op de dienstverlening die geboden dient te worden. De verplichting om 20 uur beschikbaar te zijn om te werken aan werk kent evenzeer de verplichting om een op maat gesneden toeleidingstraject te organiseren en er op toe te zien dat er daadwerkelijk perspectief ontstaat. Het product is perspectief bieden aan het individu, die wordt geactiveerd zélf perspectief te bewerkstelligen. Daar hebben we nadrukkelijk het bedrijfsleven bij nodig. In de ontwikkeling van een nieuw instrument, de Werkbeurs (een toeleidingstraject gericht op snelle uitstroom uit de bijstand), hebben we daarom bijvoorbeeld workshops georganiseerd met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Een ander voorbeeld is het gemeentelijk initiatief om een actieplan leerbanen op touw te zetten voor jongeren die dreigen uit te vallen uit VMBO en MBO. De risicogroep van jongeren waar het onderwijs te schools voor is of die geen toegang krijgt tot een werkplek, voorwaarde om het MBO-diploma te behalen, wordt competenties aangeleerd. Bij het perspectief van economische zelfstandigheid is het behalen van een startkwalificatie heel belangrijk. Om dit perspectief te realiseren is een beroep gedaan om `ambassadeurs’uit het bedrijfsleven, waaronder dhr. Meyer, directeur Heineken ‘''s-Hertogenbosch. De ambassadeurs realiseren perspectief door concreet 350 leer/werkplaatsen in het bedrijfsleven te organiseren.
Jongeren
Jongeren kunnen veel, het zijn hele vaardige deelnemers die niet anders dan gewend zijn aan de vele kanten van de risicomaatschappij. Toch is de weg moeilijk te vinden in de bureaucratie die hen diensten kan verlenen om perspectief te bewerkstelligen. Om jongeren hun `eigen ding’ te laten doen, heb ik Doe-geld ingesteld. Een potje met geld bestemd voor het realiseren van initiatieven voor en door jongeren. De weg naar het geld is kort, de aanvraag mag maximaal 3000 euro bedragen en is in de praktijk vaak voor veel minder geld te realiseren. Er is een kleine jury die een aanvraag binnen vier weken afhandelt. De speciaal ingestelde jongerencontactambtenaar kan ondersteunen bij de aanvraag en vooral ook relaties leggen naar bestaande bedrijven instellingen die het initiatief echt mogelijk maken. De gemeente biedt met Doe-geld de ruimte aan jongeren, zonder zelf met een standaardaanbod te komen. Jongeren willen vaak veel en liefst snel Er is al van alles georganiseerd: een hiphop-festival in concertzaal de W2, een skatewedstrijd bij jongerencentrum Number One in Rosmalen, een sporttoernooi voor allochtone jongeren, een sportmiddag in Engelen die werd afgesloten met een knalfeest in de sportkantine. Er ontstaan zo verbindingen tussen jongeren en tussen jongeren en organisaties die vaak ook na de activiteit betekenis blijven behouden.
Onderwijs en welzijn
Het project De Uitdaging is ontwikkeld op basisschool Het Rondeel. Heel kleinschalig is begonnen met kinderen in groep 8 met een eigen idee aan de slag te gaan in hun wijk: kun je iets betekenen voor een ander en organiseer dat met behulp van volwassenen. De kinderen hebben geen gebrek aan creatieve ideeën. Ze draaien mee in de soos in een zorginstelling, maken een slootkant schoon met de gemeentelijk dienst Beheer Openbare Ruimte, er is geknutseld in een psychiatrische opvang, de vakken zijn gevuld in de buurt-Edah waar deze jongen vaak onder pui als hangjongere verblijft. E kinderen scheppen hun eigen leeromgeving in hun woonwijk, er ontstaat binding met hun wijk en er worden ontmoeting aangegaan die na de activiteit herkenbaarheid in d eigen wijk geven. Er wordt gewerkt aan welzijn op wijkniveau omdat de school perspectief realiseert en de kinderen dat zelf bewerkstelligen. Zo doen ze ervaringen op in de risicomaatschappij die goed aansluiten bij de doelstelling van de gemeente om meer sociale cohesie op wijkniveau te ontwikkelen. De gemeente gaat De Uitdaging structureel activiteitengeld geven zodat de formule naar tien basisscholen uitgebreid kan worden, waarbij overigens en passant studenten van MBO en HBO als begeleiders van de kinderen zijn betrokken.
De tendens van scholen om de leeromgeving uit te breiden buiten de school heb ik kunnen stimuleren bij de (VMBO)Groenschool. De dierenambulance krijgt binnen de school onderdak. Zo is het probleem van bereikbaarheid van de ambulance en de slechte behuizing die op hun begroting drukt omgezet in een kans. En de jongeren, vaak jongeren die (thuis) met veel risico’s geconfronteerd worden, leren met zieken dieren omgaan en doen ervaring op met wat daar aan organisatie en administratie bij komt kijken. Het perspectief van sociale en economische zelfredzaamheid bieden wordt gerealiseerd in een dynamisch samenspel.
In de 21e eeuw dient de overheid de eigen rol, binnen de risicomaatschappij met alle risico’s en kansen, goed te definiëren in samenspel met bedrijfsleven, instellingen en individuen. Een actieve en activerende overheid kan met zichtbaar resultaat ook voor mensen aan de onderkant van de samenleving perspectief bewerkstelligen!
Bart Eigeman
wethouder jeugd, onderwijs, welzijn, sociale en economische zaken en werkgelegenheid
STELLINGEN 24 SEPTEMBER 2004
Resultaat:
burgers bewerkstelligen
eigen perspectief.
Ruimte:
perspectief realiseren
door bedrijfsleven en
maatschappelijk middenveld.
Rekenschap.
Richting:
perspectief bieden
door de overheid.