Geachte heer Kâhya,
In uw brief van 2 april 2012 stelt u raadsvragen ex artikel 39 Reglement van Orde over ons antidiscriminatiebeleid. Op deze vragen kunnen wij u het volgende antwoorden:
Vraag 1 Hoe verklaart u de afname van het aantal meldingen van 258 in 2009, naar 153 in 2010 en 19 in 2011, terwijl meldingen in 2011 landelijk met 5% zijn gestegen?
Antwoord 1 Het door u genoemde aantal is slechts een deel van het aantal klachten. Radar heeft het afgelopen j aar in t otaa l 35 ‘Bos s c he ’ k lac hte n o ver dis c r im inatie o ntv ang en . Dit is inderdaad een forse daling ten opzichte van voorgaande jaren. Voor een deel is dit verschil te verklaren: In 2009 en 2010 heeft het ministerie van BZK een intensieve (TV-)campagne gevoerd om een breed publiek te wijzen op de mogelijkheid tot het indienen van klachten op het gebied van discriminatie. Dit heeft in die jaren geleid tot een forse toename van meldingen, zowel landelijk als ook in onze gemeente. De cijfers over die jaren zijn dan ook bovengemiddeld hoog. Daarnaast ontbrak in de eerste drie maanden van 2011 een antidiscriminatie voorziening (ADV) in onze gemeente en kon onze nieuwe voorziening, RADAR, pas per 1 april 2011 van start gaan. Het k os t enige tijd voor zo ’n nie u we voorzi en ing om vold oe nde naamsbeendheid op te bouwen . De ze gewijzigde situatie kan een dempend effect hebben gehad op het aantal ingediende klachten.
Vraag 2 Op welke wijze heeft u, conform uw toezegging aan de raad, een vinger aan de pols gehouden? En had u eerdere signalen dat het aantal meldingen fors achterbleef en wat heeft u toen gedaan?
Antwoord 2 Wij hebben regelmatig overleg gehad met RADAR om steeds de gang van zaken door te nemen. Daaruit bleek al dat het aantal ingediende klachten beperkt bleef. Mede daarom hebben wij er op aangedrongen dat RADAR extra energie zou steken in het verwerven van meer bekendheid en in het opbouwen van een netwerk met relevante partners in de stad.
Vraag 3 Wat is uw oordeel over de uitvoering van de wettelijke taak van registratie en klachtbehandeling en wat gaat u nu doen?
Antwoord 3 Wij zijn van mening dat RADAR zorgt voor een goede uitvoering van de wettelijke taken en dat zij zich moet blijven inspannen om haar bekendheid en toegankelijkheid binnen onze gemeente te optimaliseren. Daarom zijn wij van mening dat nu géén extra stappen nodig zijn.
Vraag 4 Door de Ra a is in de begroting van 201 1 beslot en: “Naas t de wettelijke tak en op het geb ed van antidiscriminatie (registratie en klachtbehandeling) subsidiëren wij Radar in het verrichten van preventie-- en voorlichtingstaken.” In de begrotn g is hier voor een bedrag van € 40.0 00, -- opgenomen. Uit het jaarverslag van Radar blijkt dat er in 2011 geen preventieve of voorlichtingsactiviteiten hebben plaatsgevonden. Waarom is dat niet gebeurt, wat was u rol daarin en waar is het beschikbare budget voor preventieve activiteiten voor gebruikt?
Antwoord 4 Samen met RADAR hebben wij er uitdrukkelijk voor gekozen om in eerste instantie prioriteit te geven aan de uitvoering van de wettelijke taken. Vervolgens hebben wij in oktober 2011 een aanvullende opdracht verstrekt aan RADAR om, samen met andere partners, een vraaggericht plan voor preventieac tiv ite ite n te ont wikkelen. Hiervoor is € 3 2.00 0 ten laste ge bracht va n de door u genoem de begrotingspost. Voor de planontwikkeling heeft RADAR een groot aantal gesprekken gevoerd in de stad. Dat had mede tot doel dat RADAR een relevant netwerk in onze gemeente opbouwt, en bekendheid verwerft. Daaruit is ook een vijftal specifieke voorlichtingsactiviteiten voortgekomen, die zijn en worden uitgevoerd. Hiervoor was niet het volledige beschikte bedrag nodig. Van het restant worden nog verdere activiteiten uitgevoerd.
Vraag 5 Hoe gaat u ervoor zorgen dat er in 2012 de preventie- en voorlichtingstaken vanuit het Bossche antidiscriminatiebeleid wel ten uitvoer worden gebracht?
Antwoord 5 Op basis van het in de vorige vraag genoemde plan zullen wij dergelijke activiteiten in 2012 laten uitvoeren door RADAR en daar waar nodig in combinatie met of door andere, lokale partijen.
Vraag 6 In uw brief aan de commissie Maatschappelijke Ontwikkelingen 14 maart jl. geeft u aan een plan van aanpak voor preventie te ontwikkelen. Is dit plan er al en wilt u dit doen toekomen aan de commissie Maatschappelijke Ontwikkelingen?
Antwoord 6 Conform afspraak met RADAR is het plan aan ons voorgelegd en wordt medio mei bestuurlijk met hen besproken. Wij zullen de commissie MO vervolgens zo snel mogelijk over de inhoud en voortgang informeren. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.