GroenLinkswethouder Ruud Schouten vertelt deze maand op de website van MGv (medium voor ggz en verslavingszorg) hoe hij aankijkt tegen de komende veranderingen in de jeugdzorg.

"De ontwikkelingen in de Jeugdzorg staan zeer in de aandacht. Dat is goed en wenselijk. Iedereen is het erover eens dat veranderingen in de jeugdzorg nodig zijn. En niet alleen om financiële redenen. Juist de uitvoering van de jeugdzorg vraagt vernieuwing. De betrokkenheid van overheden en organisaties is overweldigend. Ja, ik wil! is het devies."


Tegen het licht
Maar zoals in ieder ingrijpend proceslaten de “ja maar-zeggers” nu luid en duidelijk van zich horen. Ik vertrouw erop dat dat niet is om het proces te blokkeren maar om de zorgvuldigheid in het proces te garanderen. Ik ben blij met dit kritisch vermogen.

Het is daarbij wel van belang dat de goede argumenten worden gebruikt. Robert Vermeiren zegt in MGv 13-1 dat een Vlaamse mevrouw weinig heil zag in de nieuwe plannen, want “de drijvende kracht achter die verandering is immers vooral ontevredenheid over het oude”. Nou en? Dat lijkt mij juist een bijzonder goede reden om de hele situatie eens stevig tegen het licht te houden.
De zorgpunten “ze hebben er geen verstand van” en “het kind wordt de dupe” zijn uitspraken die enerzijds makkelijk terzijde kunnen worden geschoven, maar die gelijkertijd het transformatieproces scherp moeten houden.

Mogelijkheden nulde lijn
Kern van de transitie − beter gezegd transformatie − is natuurlijk dat de kinderen en jongeren beter geholpen kunnen worden. Een betere hulp is niet per definitie duurdere hulp.
Laat ik helder zijn: gespecialiseerde hulp blijft keihard nodig. Maar wat Vermeiren doet, is dat hij in zijn vrees dat die vormen van hulpverlening onderbelicht blijven in het totale aanbod, zijn denken start vanuit de duurdere, gespecialiseerde hulpverlening. Daarmee is er sprake van onderwaardering van de mogelijkheden van de nulde en eerstelijnshulpverlening. En dat is onterecht.

Het is echter wel begrijpelijk. Onze samenleving heeft zich ontwikkeld op een manier dat het haast loont om ziek te zijn. We spreken van zwaardere in plaats van gespecialiseerde of dure zorg en in de psychiatrie wordt gesproken over de eerste lijn als voorliggend veld in plaats van dat zij zelf achterliggend zijn. In de woorden zit de maatschappelijke waardering opgesloten. Niet alleen bij de overheden en instanties, maar ik ben bang ook breed bij de cliënten. Een transformatie betekent ook dat daar nog veel werk te verrichten is.

Perverse prikkels
Laat ik als voorbeeld nemen dat op een grote middelbare school 15% van de kinderen als dyslectisch is geïndiceerd en ik sprak een onderwijzer uit het basisonderwijs die vertelde dat meer dan 30% van zijn kinderen een speciale kwalificatie hebben. Rationeel weten we allemaal dat die getallen niet kloppen maar wat doe je er aan? Want perverse prikkels zijn niet per definitie pervers! In deze grote aantallen zitten ook kinderen die het echt nodig hebben.
We kunnen met een vingertje wijzen naar deze situatie maar we moeten vaststellen dat we hier over geïndiceerde kinderen spreken. Die hebben zichzelf niet geïndiceerd, die zijn geïndiceerd!
Daar ligt de plicht en de uitdaging voor de professionals om verandering in aan te brengen.


Eerste lijn als startpunt
Door, na de transformatie, niet meer de gespecialiseerde zorg, als uitgangspunt te nemen maar de eerstelijnszorg, krijgen we de kans om niet naar het probleem maar naar het oplossend vermogen van de cliënt ) te kijken. Het hebben van een probleem is namelijk niet zozeer het probleem, het omgaan ermee in veel gevallen wel.

Ik ben het er volledig mee eens dat dit heel wat gaat vragen van de eerstelijnswerkers. De vraag aan de eerste lijn zal namelijk breed toenemen. Dat betekent samenwerking met de eerstelijns partners én (nadrukkelijk ook) samenwerking, afstemming en waardering met en voor de gespecialiseerde zorg.
Ik ben ervan overtuigd dat door vroegtijdig en laagdrempelig aanwezig te zijn in wijk en gezin er veel voorkomen kan worden. Maar ontegenzeggelijk zal gespecialiseerde zorg nodig blijven, al is het maar om in verbinding te treden met de wijkteams. In gelijkwaardigheid en met hetzelfde doel: de beste hulpverlening voor de kinderen en gezinnen.

Nieuwe samenwerking
Dit gaat niet vanzelf en vraagt ook tijd. Een Big Bang in de jeugdzorg is onverstandig. In Brabant Noord-Oost hebben wij de transitie versneld (op onderdelen) zodat we met elkaar kunnen samenwerken aan  de nieuwe verwachtingen en nieuwe werkvormen. Met vertrouwen naar elkaar maar ook prikkelend. Het kind kan, mag en zal niet de dupe worden. Aan alle partners is te merken dat de ontwikkeling buitengewoon serieus wordt genomen. Geen ja-maars om het oude te behouden maar ja-ens om deskundigheden en competenties, los van instellingen en oude dogma’s, af te stemmen. Dat proces is in volle gang en we hebben tot 1 januari 2015 om hieraan te werken.


Ruud Schouten,
Wethouder van o.a. Jeugd & Onderwijs,
‘s-Hertogenbosch