Kinderopvang was vooral een voorziening om werk en gezin te kunnen combineren maar ontwikkelt zich tot veel meer. Zet kinderopvang hoger op de agenda, betoogt GroenLinkswethouder Bart Eigeman in een opiniebijdrage in het Brabants Dagblad van 17 maart 2010.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de positieve stimulans van (talent)ontwikkeling van álle kinderen. Dus ook voor kinderen op de kinderopvang. Gemeenten hebben formeel niks te vertellen over de kinderopvang, maar we hebben wel wat te zéggen. Dat vraagt een pro-actieve houding, óók in tijden van bezuinigingen. Als wethouder in 's-Hertogenbosch en voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op het terrein onderwijs en jeugd, roep ik gemeenten en Kinderopvang op de kinderschoenen te ontgroeien.
Kinderopvang is de afgelopen jaren veel veranderd. De Kinderopvang was vooral een voorziening om werk en gezin te kunnen combineren. De Kinderopvang ontwikkelt zich in rap tempo tot veel meer. De wet OKE, ingaande 1 augustus, geeft gemeenten de kans Kinderopvang,peuterspeelzalen en basisscholen tot één pedagogisch centrum te maken.
Wat is daar voor nodig? Gemeenten dienen te sturen op 'kindcentra 0-13'. Kindcentra kunnen de meest diepgewortelde voorziening zijn in een buurt of wijk. Kinderen en ouders kunnen herkenning en erkenning vinden omdat aandacht voor talentontwikkeling centraal staat. Kindcentra leggen een basis voor het leven. Spelenderwijs leren van sociale omgang, gehoorzaamheid, initiatief, creativiteit, zelfvertrouwen en omgaan met verschillen kan niet vroeg genoeg beginnen.
Ouders delen de opvoeding met professionele opvoeders. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten dienen 'ja' te zeggen tegen deze opdracht: uitdagen en grenzen stellen. Ik pleit niet voor staatsopvoeding. Ik bepleit positieve speel- en leerruimte in de dagelijkse leefomgeving. Die visie vraag ik van gemeenten, de uitvoering vraag ik van Kinderopvang, peuterwerk en basisonderwijs. Daar zijn goede leidinggevenden voor nodig en zeker ook goede gebouwen.
Het is best spannend ouders aan te spreken op de omgang met en het gedrag van hun kind. Het is een kans een kind niet alleen als individu te stimuleren, maar in de context van van gezin en buurt. Kinderopvang dient ook een rol te pakken in het 'vroeg-signaleren'. De intensieve ontmoeting tussen leidster en kind biedt veel kansen snel in te zien dat in gedrag, ontwikkeling en/of groei een hapering optreedt. Dat noodzaakt tot deskundigheid in Kindcentra.
Ook Kinderopvang is 'vindplaats' én 'actieterrein' van opvoed- en opgroeisteun voor kinderen en ouders. Kunst is de leidsters dit niet allemaal op het bordje te schuiven. De medewerkers Kindcentra signaleren en kunnen extra vormen van opvoed- opgroeisteun 'loslaten' doordat andere deskundigen snel kunnen bijspringen. Gebruik bijvoorbeeld de deskundigheid van Centra voor Jeugd en Gezin.
De ontwikkeling van Kinderopvang, in het licht van Kindcentra 0-13, start met inhoudelijke visie. Het vraagt ook doorvertaling naar organisatievormen en financiering in ‘arrangementen' voor kinderen van 0-4 en in de buitenschoolse tijd. De parels van het peuterwerk, de kracht van kinderopvang, de leerkracht van onderwijs en het belang van buitenschools stimuleren kunnen elkaar versterken. De instellingsbelangen dienen dan ondergeschikt te zijn aan kinderen. Investeren in jeugd is het hart van de sociale agenda! Niet bezuinigen dus, wel voorkomen dat we meer geld uitgeven aan dure zorg en repressie. Dat kan door nu te investeren in positieve speelleerruimte.
Met dank aan lector Jeugd & Gezin, dr. Kees Verhaar en beleidsmedewerker Jeugd & Onderwijs drs. Sandra van Wersch