Waarom was dat toen? Dat was omdat mensen soms een steuntje in de rug nodig hebben om het weer zelf op te kunnen pakken. Dat was om de negatieve spiraal te keren. En dat was ook omdat er soms geen enkele andere uitweg meer was. Brood op de plank! Vanuit een goed hart het goede doen. U zult ook begrijpen dat deze ervaringen je politieke en bestuurlijke denken mede vormen. Ik heb in die periode veel geleerd over wat nodig is maar ook over hoe het niet moet.
Een gemeente als ’s-Hertogenbosch gaat uit van de eigen kracht van de mensen. Op alle gebieden! Maar de gemeente ’s-Hertogenbosch erkend ook dat het niet vanzelfsprekend is dat deze eigen kracht altijd direct bereikbaar is. Soms is ondersteuning nodig om deze, en ik ben ervan overtuigd altijd aanwezige, eigen kracht in werking te krijgen. Iedereen heeft idealen. Niemand, om het te illustreren, droomt op zijn 12e jaar om in de goot te liggen, om het erg kort door de bocht te zeggen. Iedereen wil er, en soms verscholen, wat van maken. Doelstelling van de hulpverlening aan mensen moet dan ook niet “zorgen voor” zijn maar “zorgen dat..”. Mensen positief steunen om hun eigen krachten gemobiliseerd te krijgen.
Van vangnet naar trampoline heette dat een aantal jaren geleden. Niet pamperen maar ondersteunen en ook prikkelen naar het perspectief dat de mensen zelf voor ogen staat. De rol van bijvoorbeeld een Vincentius kan daarbij natuurlijk erg belangrijk zijn.
De gemeente ’s-Hertogenbosch wil een uitdagende overheid zijn in een uitdagende tijd. Wij willen dat het goed blijft gaan met onze gemeente en haar inwoners. Dat is de kracht van de stad. Voor deze kracht willen wij ruimte scheppen en zoveel mogelijk mensen uitdagen om ook in hun kracht te komen. Daarbij zoeken we in deze uitdagende tijd naar vernieuwing. Dat moeten we en dat willen we! Het accent ligt daarbij op wat er wél kan en niet op wat er niet kan. Wij vertrouwen op de kracht van de stad en zij die niet mee kunnen op dit moment of zorg nodig hebben mogen ook op ons vertrouwen. Ja, ook wij ontkomen niet aan bezuinigingen. Juist in het sociale domein. En de benodigde steun en zorg willen we blijven bieden. Dat vraagt een andere vraag aan de overheid en alle instellingen maar het vraagt vooral wat van de samenleving.
Noem mij een optimist of idealist maar ik geloof dat het kan dat mensen weer meer op elkaar betrokken worden. Misschien moeten we het alleen op sommige punten anders gaan organiseren. Was burenhulp vroeger normaal, nu moeten we misschien wel mensen vragen om het te doen. Want is het onwil of weet ik in deze anonieme samenleving misschien niet wat mijn buren nodig hebben? Laat ik zeggen: Ik, en ik geloof u allen, zou direct bereid zijn om voor bijv. de zieke benedenbuurvrouw boodschappen te doen als mij dat gevraagd zou worden. Dat is toch normaal? Ja, maar blijkbaar niet automatisch.
Professionele zorg- en dienstverlening zal nodig blijven, maar de vrijwilligers worden belangrijker. Maar overal merk en zie je initiatieven ontstaan en het is onze rol om die te ondersteunen waar nodig. De Vincentiusvereniging zet zich al 200 jaar in voor mensen die het soms uiterst moeilijk hebben. Ik heb daar erg veel waardering voor.
Een aantal jaren geleden heeft de Vincentius zich afgevraagd hoe het verder moest als organisatie met vrijwilligers die eerlijk gezegd ook wel wat ouder waren dan gebruikelijk. Toen kon niemand de discussies die op dit moment spelen voorzien. In verslechterende economische omstandigheden heeft de Vincentius echter opgepakt waar ze altijd al goed in waren: er zijn voor die mensen die het het moeilijkst hebben.
De Voedselbank werd bijvoorbeeld opgericht. In samenwerking met andere vrijwilligers en hun organisaties. En dat is belangrijk: samen met anderen kijken wat nodig is, en waar je goed in bent, en dan aanpakken. Je bedenkt het niet in je eentje. Je doet het niet in je eentje. Dat doe je in samenspraak met elkaar én de overheid. Zo worden ieders talenten benut.
Want eerlijk is eerlijk, in economisch zware tijden merk je dat de financiele druk toeneemt. Alles duurder, steeds hogere eisen, minder te verhapstukken. Nu al heeft 25% van alle huishoudens een schuld of betalingsachterstand en moeite om het huishoudboekje in balans te houden. 25% is niet bepaald een kleine groep.
De gemeente ’s-Hertogenbosch doet veel op dit gebied. Werk, werk, werk was 15 jaar geleden een belangrijke kreet. Werk is uiteraard belangrijk maar zeker geen garantie meer. Aanvullende zaken als bijzondere bijstand, collectieve regelingen voor bijv ziektekosten of participatiemiddelen voor kinderen helpen. Daarnaast steunt de gemeente de voedselbank.
De rol van organisaties - dicht bij de mensen- is onverminderd belangrijk. Vooral op punt van directe ondersteuning en preventie, zoals vroeg-signalering en doorverwijzing naar professionele hulp. Vincentius is zo’n organisatie: een van de oudste verengingen in Den Bosch die zich bezighoudt met armoede. 250 vrijwilligers zijn actief. Onze vincentius weet zich steeds zelfstandig te redden zonder subsidies (en zijn daar ook trots op). Als u het jaarverslag leest dan wordt duidelijk dat het een zeer actieve vereniging is.
Van 2e hands spullen (recycling heet dat uiteraard), speelgoedbeurs en Kerstviering tot directe opvang van daklozen en sociale leningen. Het luisterend oor en het adviseren, de wegwijzen heb ik dan nog niet genoemd. De gemeente vraagt veel van de burger en doet het maximale om mensen te ondersteunen waar dat nodig is. Het maximale is echter niet altijd genoeg. Dan zijn organisaties als Vincentius van groot belang om gaten te vullen en ons dat ook te vertellen. Ik dank u daarvoor, ik feliciteer u met uw verjaardag en wens u in de komende jaren veel succes bij uw werk.