Antoon van Rosmalen: “Blijkbaar gespeend van elk gevoel voor realiteit presenteert de Rekenkamercommissie dit verantwoordingscircus. Omdat sommige raadsleden meer helderheid wilden en meer controle. Dat kan veel eenvoudiger. En misschien kunnen die raadsleden zelf ook eens wat ondernemen.”

De GroenLinksbijdrage in de commissie Bedrijvigheid van 14 februari 2022

Jaren geleden bezocht ik als raadslid op uitnodiging van de directeur van de Muzerije de uitvoering van het Bosch Leerorkest in de grote zaal van het Theater aan de Parade. Op het podium leerlingen van groep zeven en acht van Bossche scholen die een of twee jaar wekelijks hadden leren omgaan met de instrumenten waar een orkest uit bestaat. Kinderen die eerder misschien zelfs nooit een plaatje van een viool zagen, speelden nu daarop. De zaal zat vol met trotse ouders en grootouders – mensen die zeker niet gewend waren om hier regelmatig de uitvoeringen van het Brabants Orkest bij te wonen.

Voorzitter, maatschappelijke impact had dit optreden zeker. Kinderen leerden niet alleen dat het voor iedereen mogelijk is om samen muziek te maken, maar dat dit nog leuk is ook. Zij speelden op het podium van de grote zaal van de stadsschouwburg voor een groot publiek– een ervaring die zij de rest van hun leven kunnen meenemen. De ouders zagen onvermoede nieuwe kwaliteiten bij hun eigen kinderen en merkten dat het Theater aan de Parade niet altijd alleen voor ‘ons soort mensen’ is.

Op het oog zag je dat hier gewerkt werd aan talentontwikkeling en het vergoten van kansengelijkheid. Is dit op een of andere manier goed S.M.A.R.T meetbaar te maken. Om de dooie dood niet. Is dat erg – helemaal niet.

Meten niet altijd weten

De laatste jaren is er veel gepubliceerd over de grenzen van het populaire gezegde ‘meten is weten.’ Heel vaak weet je achteraf alleen wat meetbaar was en gaat er veel informatie verloren. Of verander je de doelstellingen om die meetbaar te maken. De tijd is te kort om hier vanavond uitgebreid op in te gaan.

Behalve dit principieel bezwaar tegen de aanpak die de Rekenkamercommissie voorstelt is er natuurlijk ook een praktisch bezwaar. Jarenlang is de culturele sector, maar ook het welzijnswerk ,geplaagd door de noodzaak elk jaar ellenlange subsidieaanvragen in te vullen. Gelukkig is dat systeem eindelijk veranderd bij de invoering van de Bossche Culturele Basis, en het drietal fondsen. IN het welzijnswerk door de langjarige inkoop van basisondersteuning. In het culturele veld wordt nu gewerkt om ook de subsidieaanvragen bij rijk en provincie te stroomlijnen.

Dat betekent natuurlijk niet dat als er eenmaal subsidie verstrekt is de instellingen zomaar hun gang kunnen gaan. Er is regelmatig overleg met de ambtenaren van cultuur over voortgang en ontwikkelingen. Maar dat is iets anders dan een uitvoeringsprogramma opstellen met zoveel mogelijk meetbare doelstellingen opstellen waar elk jaar over wordt gerapporteerd aan de raad. Ik weet niet hoeveel ambtenaren de afdeling cultuur telt, maar ik verwacht dat die hun tijd beter kunnen gebruiken. En dat geld ook voor alle enthousiaste medewerkers van de instellingen die daar ooit solliciteerden omdat zij een groot hart hebben voor cultuur, niet omdat zij regelmatig quasi-boekhouder willen spelen. Hoe dat uitvoeringsprogramma er overigens  uit moet zien, daar liet de Rekenkamercommissie zich gemakshalve niet over uit.

Tot slot voorzitter,

Het onderzoeksbureau constateert dat de afdeling cultuur wel een goed beeld heeft van activiteiten en plannen. Misschien kunnen de fracties die om dit onderzoek vroegen daar eens te rade gaan als hen iets niet duidelijk is. De meeste grote instellingen zoals het Theater aan de Parade, Huis73 en de Verkadefabriek sturen de raad elk jaar een jaarverslag. En natuurlijk kun je als raadslid ook gewoon eens gaan kijken wat er gebeurt – heel vaak wordt de raad trouwens gewoon uitgenodigd.

U begrijpt dat mijn fractie in het geheel geen behoefte heeft aan dit raadsvoorstel, zich kan vinden in de reactie van het college en in de raadvergadering tegen dit voorstel zal stemmen.