Het museumbeleid is in Den Bosch al jaren een heet hangijzer, en eens in de zoveel tijd laait de discussie over de ontwikkelingen rond de twee belangrijkste Bossche musea, het Noordbrabants Museum en het SM’s (Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch), in de Bossche politiek weer in volle hevigheid op. De GroenLinks-fractie heeft een heldere visie op het Bossche museumbeleid, maar de ontwikkelingen rond het Noordbrabants Museum en SM’s maken dat ook wij soms voor lastige dilemma’s komen te staan. Raadslid Erik de Rooij, in de commissie Maatschappelijke Ontwikkelingen al jarenlang actief bezig met het Bossche museumbeleid, schetst de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en de positie die GroenLinks daarbinnen ingenomen heeft.
‘Een van de prettige dingen van het wonen in een stad als ’s-Hertogenbosch is dat je toegang hebt tot allerlei culturele voorzieningen, zoals theaters, bioscopen, muziekpodia en musea. ’s-Hertogenbosch heeft op dit gebied een breed aanbod, dat zowel aantrekkelijk is voor de bewoners van de gemeente als voor bezoekers uit omliggende gemeenten. Als GroenLinks hebben wij ons altijd nadrukkelijk ingezet voor de realisatie van een breed cultureel aanbod, dat aansluit bij de verschillende behoeften die er leven binnen de stad.
Ook op museumgebied hechten wij erg aan een breed en divers aanbod. Musea hebben een belangrijke educatieve, culturele en cultuurhistorische functie in de stad, zowel voor de Bosschenaren zelf als voor bezoekers van buiten de stad. Traditioneel heeft het provinciale Noordbrabants Museum altijd een belangrijke plek ingenomen in de stad, maar door de jaren heen is ook de hedendaagse kunst in ’s-Hertogenbosch sterk op de kaart gezet, in de vorm van het huidige SM’s (voorheen Museum voor Hedendaagse Kunst het Kruithuis). Ook het kleinere Museum Slager heeft al jaren een herkenbaar eigen gezicht, en draagt zo bij aan het diverse Bossche museumaanbod.
Jarenlang zat elk van de Bossche musea op zijn eigen plek in de stad, maar in de loop van de jaren negentig begon het Museum voor Hedendaagse Kunst, dat gevestigd was in het monumentale Bossche Kruithuis aan de Citadellaan, door zijn grote succes uit zijn voegen te barsten. De locatie voldeed niet meer aan de behoeften van het museum, en de Bossche gemeenteraad stemde dan ook in met nieuwbouw, waarin het historische Kruithuis geïntegreerd zou worden. Jarenlange bezwarenprocedures zorgden er echter voor dat er niet met de nieuwbouw gestart kon worden, en daarom moest er gezocht worden naar een nieuwe oplossing voor het Museum voor Hedendaagse Kunst.
In 2002 besloot de Bossche gemeenteraad om de plannen te wijzigen en de nieuwbouw voor het Museum voor Hedendaagse Kunst te realiseren naast het Noordbrabants Museum, zodat er een zogenaamd ‘museumkwartier’ zou ontstaan. Het Museum voor Hedendaagse Kunst, inmiddels omgedoopt tot SM’s, werd tijdelijk gehuisvest op een locatie in het Paleiskwartier.
Hoewel de GroenLinks-fractie zich kan vinden in de ambitie die de nieuwe plannen tonen om de Bossche musea een serieuze kwaliteitsimpuls te geven, werd de fractie ook voor dilemma’s geplaatst. Met name het feit dat volgens de oorspronkelijke nieuwbouwplannen een aantal monumentale bomen uit de museumtuin zou moeten verdwijnen, stuitte de GroenLinks-fractie tegen de borst. Mede door onze inspanningen zijn de plannen inmiddels aangepast en kan een aantal van de monumentale bomen in de tuin gespaard blijven.
Toen recent bekend werd dat de geraamde bouwkosten voor het nieuwe museumkwartier flink gestegen zijn ten opzichte van de originele ramingen, laaide de politieke discussie over de toekomst van het museumkwartier weer in volle hevigheid op. En hoewel ook wij in het verleden bepaalde bedenkingen gehad hebben, vindt de GroenLinks-fractie dat we nu vooruit moeten kijken. Bovendien zijn er inmiddels al veel voorbereidingskosten gemaakt en zijn er al allerlei bindende afspraken gemaakt met betrokken partijen, zoals de provincie.
Voor ons staat voorop dat ’s-Hertogenbosch een adequaat gehuisvest museum voor hedendaagse kunst moet krijgen. Het SM’s heeft lange tijd in onzekerheid over zijn toekomst verkeerd, en het is nu tijd dat het museum verder kan gaan bouwen aan zijn toekomst en plek in de stad.’