GroenLinks Den Bosch organiseerde op 5 juni 2004 een debat in het Muziekcentrum te Den Bosch, onder de naam Een Groen Rondje Den Bosch. Onderwerp van discussie was het beheer, het gebruik en de versterking van al het groen in en rond de 's-Hertogenbosch.
Een verslag van de debatmiddag Rondje Groen Den Bosch
GroenLinks Den Bosch organiseerde op 5 juni 2004 een debat in het Muziekcentrum te Den Bosch, onder de naam Een Groen Rondje Den Bosch. Onderwerp van discussie was het beheer, het gebruik en de versterking van al het groen in en rond de stad ’s-Hertogenbosch.
Tijdens het debat wijzen zowel Marijke Vos (Tweede Kamerlid Groen Links) en Rob de Vrind (locale natuurkenner) op de grote mogelijkheden die natuur en landschap de lokale economie bieden. Dit betekent dan echter óók dat er weer geïnvesteerd moet worden in de natuur en landschap in en rond Den Bosch. Er zijn nu bijvoorbeeld enkele gebieden die ecologisch niet heel belangrijk zijn, maar waar mensen niet mogen komen (zoals de Korenwaard). Dat is vreemd! Deze moeten opengesteld worden, de échte natuurgebieden kun je dan ontzien. De groene lobben van Den Bosch worden nu niet gebruikt. Met de natuurgebieden van Den Bosch op zich gaat het relatief goed; deze gebieden zouden echter zó verbonden moeten worden dat mens én natuur er wat aan hebben. Hiertoe zijn er kansen te over: er zijn in de omgeving van Den Bosch met enkele maatregelen tientallen wandel- en fietsroutes aan te leggen.
Als voorbeeld van hoe het wél kan, noemt De Vrind een landbouw die meer werkt als die van de Duinboeren met zorgboerderijen voor de stad en akkerpaden door de weilanden. In theorie klinkt dit erg aantrekkelijk, maar de praktijk kent een hoop knelpunten. Met keihard werken en productie draaien alleen ben je er niet, zo floot de idealistische voorzitter van de Duinboeren1, Jo van Balkum, terug. Terwijl hij met zijn biologisch bedrijf en zorgboerderij invulling wil geven aan de papieren idealen van Groen In en Om de Stad (GIOS) verdwijnt een groot deel van zijn 700.000 liter geproduceerde biologische melk paradoxaal genoeg in melkpoeder voor kistkalveren. Het beleid van de Nederlandse overheid heeft op dit punt veel weg van een gatenkaas, wat goedwillende boeren enorm frustreert. Er is misschien wel aandacht voor de productie van ‘groene’ producten, maar de aandacht voor de afzetmarkt van deze producten blijft nagenoeg uit. Het gaat eigenlijk al fout in de planfase van nieuw beleid.
Dit zegt ook Bas van Leeuwen (Raad Landelijk Gebied2) over de plaats van de ‘groene’ en ‘rode’ belangen in nieuw beleid. Juist in de ontwerpfase van de in te richten ruimte moet groen een belangrijke rol krijgen. Dezelfde taal spreken; daar zit het hem in volgens Van Leeuwen. Maar al te vaak eindigen gesprekken tussen verschillende belangengroepen teleurstellend, omdat conflicterende standpunten niet vertaald worden in een duidelijke gezamenlijke visie. Hierdoor worden de stellingen al snel betrokken, blijven partijen lijnrecht tegenover elkaar op hun eigen standpunten staan, zonder echt met elkaar te overleggen over compromissen.
Later bleek het een zeer wijds rondje rond Den Bosch te worden, want zelfs een aanstormend europarlementariër voerde het woord. Deze Bas Eickhout (nummer zes op de Europese kieslijst van Groen Links) merkte op dat Den Bosch zich voor het behoud van de natuur tot Europa moet richten, want ook van de huidige nationale regering valt momenteel weinig te verwachten. Maar je moet wel voor iedere euro die je ontvangt van de EU er zelf ook eentje bijleggen en dan maakt de plaatselijke – lees Bossche – politiek weer bezwaar, want die hebben weinig centen over voor groen. Voor het kabinet Balkenende lijken natuur en economie in ieder geval niet hand in hand te kunnen gaan. Het hiervoor genoemde korte termijn-denken lijkt op alle schaalniveaus de boventoon te voeren.
De partijen blijven in ruimtelijke afwegingen dus in het heden hangen, terwijl ze volgens Van Leeuwen meer toekomstgericht zouden moeten werken: bestaan die scherpe tegenstellingen er dan nog? Een externe procesbegeleider zou hier een oplossing kunnen bieden: een in te huren bemiddelaar, die het proces trekt, partijen bijeen brengt en zorgt dat iedereen een gelijke inbreng heeft, keuzes eerlijk afgewogen worden. Zo’n nieuwe benadering is temeer van belang, gezien het feit dat uitbreidingen steeds moeilijker zullen worden. Er zijn in Den Bosch de laatste jaren al veel ruimtelijke uitbreidingen geweest, en er komen er nog meer. Zo is nu nog de woningbouwlocatie de Groote Wielen in voorbereiding, wat De Vrind betreft op de beste plaats die daarvoor nog beschikbaar is. Daarna houden de mogelijkheden echter wel op. Nú al worden er duidelijk verkeerde ruimtelijke keuzes gemaakt. De Kloosterstraat is bijvoorbeeld een zeer belangrijke ecologische verbinding (voor onder andere dassen). Hier worden nu 100 hectaren bedrijventerrein aangelegd! Dat is, ook volgens De Vrind, de verkeerde keus, eeuwig zonde. Het ruimtelijk beslisproces moet dan ook anders, en de door Van Leeuwen genoemde suggesties bieden hiertoe goede aanknopingspunten.
Via bijvoorbeeld zo’n onafhankelijk procesbegeleider kunnen ook bewonersgroepen hun standpunten naar voren brengen en laten meewegen in de vorming van een heldere langetermijnvisie. De Bosschenaren hebben soms het gevoel met gebonden handen te staan, zo bleek in het paneldebat. Hun stem gaat verloren in de landelijke, de plaatselijke of de Europese politiek. Men heeft het gevoel dat het ‘toch geen zin heeft: het beleid doet niets met wat er gezegd wordt!’ Ook blijkt volgens een onderzoeker in de zaal dat burgers vaak niet in dúrven te spreken. De mondigheid van de burgers wordt door de overheid stelselmatig overschat. Dát er bij de mensen behoefte is om over lokale ontwikkelingen mee te praten, blijkt wel uit de problemen waarvoor door de aanwezigen aandacht van het beleid wordt gevraagd: het langzaam volbouwen van het Zuiderpark, racend verkeer op een voorheen rustige dijkweg.
Met een lokale gangmaker, die ontwikkelingen kan stimuleren (bijvoorbeeld de Duinboeren, of een bekende bestuurder) kunnen beter lokaal gedragen, nieuwe initiatieven opgezet worden. Zo geeft Van Balkum zelf een mooi en actueel voorbeeld: de Duinboeren zijn onlangs een initiatief gestart om een fonds door particulieren te vormen, die kunnen bijdragen aan de landschappelijke inrichting en het beheer van een gebied. Dit project heet ‘Rond den Duin’ en is nu een weekje van start.
Eickhout wijst er op dat Europa ook voor het groen een rol van betekenis kan spelen. Hoewel nog niet zonder struikelblokken, kunnen particulieren bij Europa aankloppen voor financiële steun van ‘groene’ projecten. Eickhout stelt hiermee dat het beleid van de EU zich, meer dan ons nationale beleid, richt op de toekomst. De Europese richtlijnen, die in de media maar al te vaak als bemoeizuchtig worden afgeschilderd, moeten leiden tot een netwerk van natuurgebieden door Europa. Deze Europese Ecologische Hoofdstructuur belooft een groene natuur-‘snelweg’ met kleine straatjes en zijwegen tot zelfs in de steden. Hiervoor zijn aftakkingen zoals de Kloosterstraat en het Bossche broek onontbeerlijk. Deze aaneenschakeling van natuurgebieden biedt een goede kans voor integratie van ecologie en economie en dat is hoopgevend voor Den Bosch. Europa heeft bovendien ook gelden voor de ‘duurzame stad’: het Sustainable Urban Program, waarmee bijvoorbeeld fietspaden aangelegd kunnen worden. Nederland benut deze subsidiemogelijkheden nog enorm slecht.
GroenLinks-Statenlid Joop van Hezik merkt hierop aanhakend op dat er ook belangrijke kansen liggen voor Groen In en Om de Stad (GIOS) in het ruimtelijk planproces Brabantstad. In de Nota Ruimte3 wordt Brabantsstad -het regionaal stedelijk netwerk van de vijf grootste steden in Brabant – op de beleidsagenda gezet als het tweede regionaal stedelijk netwerk na de Randstad. Daarom ontvangt Brabant een zogenoemde projectenenveloppe, een zak met geld dus. In het werkprogramma van Brabantstad zijn ‘groene mallen’ opgenomen rond de steden van Brabantsstad, waarin vooral wordt gekeken naar stadslandschappen tussen de steden. Daarbij wordt onder meer gedacht aan het gebied tussen Tilburg en Den Bosch en Eindhoven en Den Bosch. En in alledrie de gemeenten maakt GroenLinks deel uit van het college van B&W. Van Hezik’s advies aan de wethouder: zet als Den Bosch daarop in.
Helaas is de gemeentelijke praktijk nog anders. In de bezuinigingsnota voor 2005 (In het jargon Kadernota genaamd) van de gemeente komt natuur er momenteel bekaaid van af. Vooral via de traditionele manieren, zoals de uitbreiding van bedrijventerreinen, probeert de gemeente werkgelegenheid te creëren. Jetty Eugster, wethouder Ruimtelijke Ordening van het CDA in de gemeente, geeft toe dat dit niet zal veranderen zolang het landelijk beleid nog lacunes vertoont. Eugster onderstreept het belang van GIOS, maar wijst er op dat de financiële post in de Nota Ruimte nog niet is ingevuld. Alsof groen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid zou zijn! Zoals Bas van Leeuwen al bepleitte: alleen met een gezamenlijke visie kunnen we open plekken tussen beleid en natuurbehoud invulling geven en zo de groene eilandjes aaneenrijgen tot een ketting met potentie. Maar Eugster staat volledig met de hakken in het zand als er alternatieven worden aangedragen voor het door de gemeente beoogde bedrijventerrein ‘De Kloosterstraat’. Dan wordt de demagogie snel van stal gehaald dat, nu het economisch slechter gaat, een terughoudend beleid voor wat betreft het bouwen van nieuwe bedrijventerreinen zal leiden tot verlies van werkgelegenheid aan ‘lage lonenlanden’. Enige onderbouwing van dit soort stellingen bleef steeds achterwege. Sterker nog: wethouder Eugster beweert dat zowél De Kloosterstraat als een groot bedrijventerrein bij Heesch noodzakelijk zijn wegens deze ontwikkelingen. Wél zal de gemeente volgens haar hoge eisen stellen aan de bedrijven voor wat betreft de inrichting: men accepteert dat de grondprijs voor bedrijven hierdoor zal stijgen. Een klein doekje tegen het bloeden, zo kan men opmaken uit de reactie van de zaal.
Er is dus werk aan de winkel!
De volgende aanbevelingen voor het gemeentelijk bestuur kwamen in het debat naar voren:
- Wat natuur betreft moet Nederland zich meer richten op Europa. Europese geldpotjes worden nog minimaal benut. Europa vraagt echter wél cofinanciering van gemeenten. De gemeente moet zélf dus ook bereidheid en initiatief tonen door zelf te investeren in natuur en landschap.
- De (lokale) langetermijnvisie op de invulling van de ruimte moet concreet in kaart gebracht worden. Dit kan door het aantrekken van een externe procesbegeleider die gesprekken tussen belangengroepen kan sturen. Deze visie moet tot stand komen mét volledige betrokkenheid van alle partijen, waaronder de burgers: dit vergt meer inspanningen van de gemeente om 'de gewone mens' in het proces een stem te geven.
- Er moet meer aandacht komen voor de afzetmarkt van ‘groene’ producten, naast de aandacht voor productiegericht beleid;
- Locale bevolking moet bewust gemaakt worden van de mogelijkheden die er zijn op het gebied van natuur en natuurbescherming in hun directe leefomgeving.
- Wethouder Eugster gaf aan interesse te hebben in enkele direct uitvoerbare voorstellen:
- Het recreatief ontsluiten van de groene lobben rond Den Bosch, en
- het bekijken van de mogelijkheden om een Milieu Educatief Centrum of iets dergelijks in te stellen.
Deze lijst aandachtspunten biedt een concreet houvast voor het gemeentelijk beleid in de nabije toekomst. GroenLinks vraagt het gemeentelijk bestuur dan ook dit in acht te nemen, en direct te starten met enkele genoemde concrete initiatieven!
1 Duinboeren: organisatie van natuurvriendelijk werkende agrariërs rond Den Bosch
2 Raad Landelijk Gebied: wetenschappelijk onderzoeksinstituut dat het ministerie van LNV adviseert in haar beleid
3 Nota Ruimte: de rijksnota die het kader geeft voor de ruimtelijke ontwikeling van Nederland