Grote en urgente uitdaging
De voorzitter van de programmacommissie Ruud Schouten geeft een korte introductie. Hij haalt een recente uitspraak aan van minister-president Rutte, dat natuur- en milieubeleid op de manier van GroenLinks “niet leuk” zou zijn. Wat hem betreft is dat onzin, want het klimaatbeleid van GroenLinks biedt juist veel kansen en kan zeker ook leuk zijn. Deze avond gaan we daar verder op in, waarbij het niet alleen gaat over welke maatregelen nodig zijn, maar vooral ook over hoe we daar breed draagvlak voor kunnen krijgen. Wat moet er gebeuren om de stad klimaatneutraal te maken en hoe kunnen we daar zelfs Rutte en consorten in meekrijgen?
De avond start met een inleiding van Merlijn Jakobs, GroenLinks-lid en werkzaam bij het Lorentz Center, een internationaal centrum voor wetenschappelijke workshops. Hij maakt de uitdaging voor Den Bosch visueel met 721 waxinelichtjes, die symbool staan voor het equivalent van 721 windmolens met hetzelfde vermogen als dat van de huidige windmolen op Treurenburg. Dit is de hoeveelheid energie die op de een of andere manier bespaard en duurzaam opgewekt moet worden om de gemeente klimaatneutraal te maken.
Voor de huidige doelstelling van klimaatneutraal in 2050 betekent dat het equivalent van ruim twintig windmolens per jaar. Zonnepanelen roepen minder weerstand op, maar voor het equivalent van één winmolen zijn zo’n vier hectare aan zonnepanelen nodig (acht voetbalvelden). Energiebesparing is een heel belangrijk onderdeel; alle energie die we besparen hoeven we ook niet op te wekken. De huidige plannen van de gemeente gaan er overigens van uit dat een deel van de energie buiten de gemeente opgewekt zal worden met windmolens op zee. Bovendien is een deel van de opgave nog oningevuld in de hoop dat innovatie ons in de toekomst nieuwe oplossingen zal brengen.
De getallen stemmen misschien somber, maar het is niet onhaalbaar. Uitgaand van een gelijke verdeling over alle jaren tot 2050 is voor de komende vier jaar het equivalent nodig van 84 windmolens. ’s-Hertogenbosch heeft veertien wijken, dus gemiddeld komt dat per wijk neer op zes windmolens. Dat is bijvoorbeeld te realiseren met één windmolen, het energieneutraal (nul-op-de-meter) maken van 800 huizen, en acht hectare zonnepanelen. We moeten wel zo snel mogelijk beginnen, omdat het steeds minder haalbaar wordt hoe langer we wachten.
Stappen naar een klimaatneutrale stad
De tweede inleider is Arno Uijlenhoet, lid van Provinciale Staten voor GroenLinks en betrokken bij lokale energiecoöperaties. Hij geeft aan dat helder is wat er moet gebeuren: flink energie besparen en veel duurzame energie opwekken binnen en buiten de stad. Daarbij zijn er verschillende accenten te leggen, maar op hoofdlijnen blijft het wel daarop neerkomen. Gelukkig zijn er in Den Bosch al verschillende coalities op dit gebied ontstaan, zoals de bedrijven en organisaties verenigd in de Bossche Energiecoalitie (BEC), het platform voor woningeigenaren Energie Nul73, Paleiskwartier Elektrisch voor duurzaam deelvervoer, en de lokale energiecoöperaties Energiecoöperatie 073 en Bossche Windmolen West (BWW).
Er zijn verschillende financiële middelen mogelijk om de overgang naar een klimaatneutrale stad te stimuleren. Een energiebesparingsfonds kan investeringen mogelijk maken en vervolgens weer gevuld worden met (een deel van) de daarmee gerealiseerde besparingen. Een ‘energiebank’ zoals voorgesteld door GroenLinks Den Bosch kan leningen verstrekken aan huishoudens (met lage inkomens) om energiebesparende maatregelen mogelijk te maken. Een compensatiefonds kan ingezet worden om inwoners te compenseren voor eventuele waardeverminderingen en overlast bij de plaatsing van windmolens. Er zijn bovendien verschillende landelijke en Europese fondsen beschikbaar.
Uijlenhoet laat een aantal inspirerende sfeerbeelden zien voor een klimaatneutrale stad, met meer groen en zonnepanelen in het straatbeeld en windmolens ingepast in het landschap. Hij wijst er verder op dat de transitie naar een duurzame energievoorziening goed past in het model van een circulaire economie, waarin kringlopen voor energie en grondstoffen worden gesloten.
Een spanningsveld bij de energietransitie is de vraag in hoeverre dit een zaak is voor de overheid en/of de private sector. Vroeger was de energievoorziening in publieke handen, nu is die (nog) grotendeels geprivatiseerd en in handen van grote bedrijven, voor de toekomst zien we nu al meer publiek-private samenwerking ontstaan en een opkomst van lokale energiecoöperaties. Sommige partijen lijken terug te willen naar een gemeentelijk energiebedrijf, terwijl andere partijen meer zien in burgerinitiatieven van onderop en samenwerking met het bedrijfsleven in een andere rol. De gemeente ’s-Hertogenbosch lijkt veel in eigen hand te willen houden. Dat kan jammer zijn als de dynamiek in de samenleving daardoor niet of onvoldoende wordt benut. Het traditionele onderscheid tussen links en rechts is hier minder relevant; het gaat meer om een onderscheid tussen reactief en proactief. Uitgangspunt moet zijn om te werken aan schone energie en duurzame ontwikkeling, met een eerlijke verdeling van lusten en lasten voor een breed draagvlak.
Na de pauze bespreken de deelnemers een drietal deelonderwerpen in twee rondes aan verschillende tafels:
Klimaatneutraal in 2030, 2040 of 2050?
- Vrijwel alle deelnemers kiezen ervoor de datum dat ’s-Hertogenbosch klimaatneutraal dient te zijn te vervroegen naar 2030 of 2035. Het belangrijkste argument hiervoor is verhogen van het urgentiegevoel. Want, zoals een van de deelnemers het formuleerde: “Als het zo ver weg is (2050), dan is het niet van mij.”
- Maak de urgentie ook duidelijk door voor de komende vier jaar (zittingstermijn gemeenteraad) te laten zien wat nodig is om het doel te halen.
- Formuleer de opgave wel nadrukkelijk als een positieve uitdaging en koppel de opgave met andere duurzame wensen, zoals groene daken, elektrisch rijden, meer groen in de wijk (geveltuintjes).
- Laat de winst zien van zo’n uitdagende opgave: meer zeggenschap over je eigen energievoorziening; afbouwen van de afhankelijkheid van andere, niet altijd even fatsoenlijke, landen; creëren van werkgelegenheid in de isolatie- en installatiebranche.
- Benoem zaken die de gemeente kan doen of zou moeten kunnen doen, zoals voorfinanciering van woningisolatie of zonnepanelen, het koppelen van de onroerendezaakbelasting (ozb) aan bijvoorbeeld de energieprestatie van een woning/gebouw, het stimuleren van windcoöperaties, woningcorporaties aanzetten om actie te ondernemen, etc.
- Wellicht is het de moeite waard nader te bekijken of aanvullend een eigen Bossche energiecentrale wenselijk is.
- Laat de gemeente ook in Den Haag lobbyen als landelijke regels het de gemeente onmogelijk maken hierin voortvarend te zijn.
Klimaatbegroting
Ideeën uit de brainstorm:
- Investeringsfonds vanuit gemeente, al dan niet met geld van Essent of geleend (omdat de gemeente zeer weinig rente betaald). Het zou interessant zijn om te kijken of er met investeringen in klimaatneutraliteit een hoger rendement te behalen valt, dan hoe de gemeente haar buffer op dit moment geïnvesteerd heeft.
- Oprichten van een energiebedrijf
- Afdwingen overstap naar groene stroom
- Onroerendezaakbelasting (ozb) energielabel-afhankelijk maken
- Stimuleren van duurzaam bouwen. Via het landelijke Bouwbesluit is dit lastig, maar je zou kunnen kijken of er lokaal iets te regelen valt met bouwbedrijven. In ieder geval ontbreekt het aan een actieve informatievoorziening vanuit gemeente en bouwbedrijven naar kopers van nieuwbouwwoningen toe over de mogelijkheden van klimaatneutraal bouwen. Mensen willen ‘ontzorgd’ worden, m.a.w.: de bouwer/aannemer moet maatregelen actief aanbieden en alles daaromtrent regelen.
- Samenwerking energiecoöperatie/gemeentelijk energiebedrijf en woningcorporaties. Mensen huren geen woning meer, maar ‘woongenot’. Dan is het ineens wel in het belang van de woningcorporatie om energiegebruik omlaag te brengen. Eventueel ook nog prikkel voor lager energiegebruik inbouwen voor bewoners.
- De gemeente moet een ‘duurzame’ en betrouwbare partner zijn. Niet allemaal kleine pilotprojectjes waarvoor vervolgens de subsidie wordt stopgezet, maar een langetermijnplan.
- Gebruiken resultaten BEC en coöperaties om de gemeente te prikkelen harder te lopen
- Combineren van maatregelen op verschillende gebieden, bijv. waterberging en zonnepanelen, of groene daken met zonnepanelen. Klimaatbeleid koppelen aan ander beleid, bijvoorbeeld op het gebied van water, groen of armoedebestrijding.
- Elektrificatie van vervoer stimuleren door stroomlijnen aanleg laadpalen en parkeerplekken voor elektrische (deel)auto’s. De accu’s van elektrische auto’s kunnen ook belangrijk zijn voor de opslag van duurzame energie.
- Verlagen mobiliteitsvraag door goede locatiekeuze voorzieningen
Draagvlak
- Wat zijn de bezwaren van tegenstanders (van windmolens of andere maatregelen)? In hoeverre zijn ze legitiem? Maar ook: waar komen ze vandaan? De oorsprong ligt vaak (ook) op emotioneel vlak. Wat zijn de achterliggende gevoelens (Not In My Back Yard)?
- Emoties zijn belangrijk. Met rationele argumenten alleen (hoe belangrijk ook), kom je er niet.
- Mensen voelen zich niet serieus genomen; ze hebben het gevoel dat er over hun hoofden wordt besloten. Omwonenden moeten eerder en actiever worden betrokken. We moeten weer opnieuw met de tegenstanders in gesprek gaan.
- Wel vooraf duidelijk maken dat de einduitkomst niet altijd voor iedereen de gewenste zal zijn. Goed luisteren naar en in gesprek gaan met omwonenden betekent niet dat ze ook altijd hun zin zullen krijgen.
- Zoals tegenstanders van deur tot deur zijn gegaan om handtekeningen te verzamelen, zouden voorstanders ook deur tot deur kunnen gaan om steun te verzamelen.
- De ambities en het beleid die er nu zijn worden door de inwoners (nog) niet of onvoldoende als ‘iets van ons’ ervaren. Inwoners moeten medeverantwoordelijk worden gemaakt.
- Omwonenden moeten letterlijk en figuurlijk (mede)eigenaar worden van windmolens. Wie de lasten draagt, moet ook de lusten krijgen.
- Een (energie)transitie is nooit een lineair proces; het gaat met vallen en opstaan. Je zult nooit 100% draagvlak hebben. Wat is realistisch qua draagvlak?
- Is er nog wel tijd om mensen keuzes te geven? Is de klimaatproblematiek niet zo groot en urgent dat de gemeente eigenlijk weinig keuzemogelijkheden meer heeft te bieden. “Windmolens komen bij ons allemaal in de achtertuin.”
- Er moet meer urgentiegevoel en betrokkenheid komen, gekoppeld aan een handelingsperspectief en iets om trots op te zijn.
- De (klimaat)problematiek moet ‘tastbaarder’ zijn en gekoppeld worden aan een goede beleving. De plastic soep-problematiek en de populariteit van Dopper-flesjes is een voorbeeld dat het wel kan om een abstracte problematiek aansprekend te maken. Vrijwel niemand heeft ooit zelf de plastic soep in de oceaan ter plekke met eigen ogen gezien, maar toch is het een hip onderwerp geworden.
- Klimaatbeleid geeft ook veel nieuwe kansen; het is een grote uitdaging die ook leuk kan zijn.
Wat meermaals in de verschillende deelsessies naar voren komt, is dat gedeelde ambities en een gevoel van urgentie nodig zijn, Herhaaldelijk komt aan de orde dat inwoners meer controle moeten krijgen over hun eigen energievoorziening en dat meer samenwerking en betere communicatie noodzakelijk zijn. Koppeling van klimaatbeleid met ander groen en sociaal beleid is ook gewenst.
Groen = Sociaal
Vlak voor de aansluitende borrel is het laatste woord aan Arie Bijl, actief bij verschillende Bossche natuur- en milieuorganisaties, om de avond af te sluiten met een column. Hij verruimt eerst de blik naar de wereldwijde klimaat- en armoedeproblematiek. Die geeft ook voor een rijke stad als Den Bosch een belangrijke opdracht. De discussie daarover speelt al meer dan tien jaar.
Bijl illustreert zijn column met een groene en rode ballon, die eigenlijk één ballon zouden moeten zijn. Sociaal is eigenlijk groen en vice versa; het draait allemaal om empathie. Dat uitgangspunt kan GroenLinks een herkenbaar smoel geven. GroenLinks zou eigenlijk beter GroenSociaal kunnen heten. Klimaatbeleid is sociaal beleid. We moeten wat Bijl betreft altijd die ene groenrode bal spelen. Maak consequent gebruik van je plek in de oppositie en maak je niet druk om eventuele toekomstige coalitiedeelname. Het criterium bij het beoordelen van plannen zou altijd moeten zijn: is het sociaal? Zo niet, dan geen geld. Sommige projecten zoals het Zuid-Willemspark en het nieuwe theater kunnen best wat uitgesteld worden om meer geld vrij te maken voor klimaatbeleid. En is al dat geld voor waterveiligheid en andere veiligheid wel in verhouding?
Voor de klimaatneutrale stad geldt TINA – There Is No Alternative; er is geen alternatief. We moeten voortvarend aan de slag met het klimaatbeleid en dat natuurlijk wel zo goed mogelijk proberen in te passen. Als uitsmijter roept Bijl op om weer samen te gaan met De Bossche Groenen, om samen sterker te staan.